431. INFORMED CONSENT EN HET NIEUWE SCHEIDEN; FAMILIERECHT RE-INVENTED?
Mr. R.E van de Hoef
De recente ontwikkelingen op de echtscheidingsmarkt doen vragen rijzen over de rol van de familierechtspecialist bij de behandeling van scheidingen. Aan de ene kant wordt het voor partners mogelijk gemaakt snel en goedkoop online te scheiden. Aan de andere kant is er steeds meer recente rechtspraak beschikbaar waarin convenanten worden opengebroken en bepalingen buiten toepassing worden verklaard, vernietigd of gewijzigd, omdat achteraf blijkt dat de ex-partners zich niet bewust waren van hun rechten en de gevolgen van hun afspraken.
‘Easy-echtscheiding’ en ‘doe-het-zelf-scheiden’
Digitaal scheiden wordt steeds populairder. Niet zo gek, in een tijdperk waarin informatie over vrijwel alles in jip-en-janneketaal online ter beschikking staat, het aantal scheidende stellen nog altijd stijgt en geduld zeker geen schone zaak meer is. Waar men gewend is aan ‘vandaag voor 16.00 uur besteld, morgen in huis’, is het onvermijdelijk dat het traditionele scheiden, waarbij advocaten twee jaar lang met processtukken pingpongen tegen een gemiddeld uurtarief van € 250, steeds verder naar de achtergrond zal verdwijnen. Niet alleen advocaten, ook spelers op de scheidingsmarkt uit andere disciplines die een cursus family mediation hebben gevolgd (zoals accountants, fiscalisten en psychologen) spelen handig in op deze ontwikkeling door echtscheidingen tegen een ‘all-inprijs’ aan te bieden; snel en goedkoop. De overheid lijkt deze ontwikkeling toe te juichen. Zo
‘advocaten een belangrijke rol kunnen vervullen in een echtscheidingsproces en kunnen bijdragen aan het zo goed mogelijk laten verlopen van een scheiding tussen ouders’.
‘Naast de eigen rol die advocaten kunnen vervullen in de vorm van enige psycho-educatie, helpt dit advocaten om waar nodig een ‘brug te slaan’ naar de hulpverlening.’3
Het digitale scheiden moet vechtscheidingen voorkomen, nu het voeren van juridische procedures polariseert, aldus de oprichters van Rechtwijzer.nl.4 Deze nieuwe wijze van scheiden doet ook wel recht aan de behoefte, en in zekere mate ook het groeiende vermogen van de moderne mens zelf over zijn belangen te beslissen. Maar is dat moderne scheiden wel zonder risico’s? Een scheiding
De familierechtadvocaat die voor een van de partners optreedt, moet extra waken voor een beroep op dwaling door de andere partner die geen juridische bijstand inschakelt.
is in veel gevallen complex en specialistische kennis op basis waarvan reële, duurzame afspraken kunnen worden gemaakt, is onontbeerlijk. Net zo onmisbaar is de rol van een procesbewaker, al dan niet partijdig, die voorkomt dat afspraken worden gemaakt op basis van emoties, zoals wraak of juist schuldgevoelens. Het is de bedoeling dat bij een scheiding afspraken worden gemaakt voor de lange termijn, die onaantastbaar zijn.
De aantastbaarheid van het scheidingsconvenant
Of een convenant al dan niet aantastbaar is, is mede afhankelijk van het antwoord op de vraag of het (of enkele bepalingen) als vaststellingsovereenkomst kan worden gekwalificeerd (artikel 7:900 e.v. BW). Met een vaststellingsovereenkomst wordt een onzekerheid of geschil beëindigd of voorkomen. Kenmerkend daarbij is dat partijen de afspraken als bindend beschouwen, ook wanneer die afspraken van de daarvoor bestaande rechtstoestand afwijken. Aangezien scheidende partners de gevolgen van hun scheiding vastleggen in een convenant zodat voor hen duidelijk is welke rechten en plichten zij als ex-partners naar elkaar toe hebben, ligt het voor de hand het convenant, voor zover het betrekking heeft op afspraken die de ‘rechtstoestand’5 regelen, te kwalificeren
3. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, Beleidsreactie rapport Kinderombudsman ‘Verkenning naar een kindvriendelijke advocatuur’ en uitvoering motie ‘divorce challenge’, 30 juni 2016, Kamerstukken II 2015/16, 33836, nr. 17.
5 Afspraken tussen ouders ten aanzien van de hoofdverblijfplaats, het gezag en de omgangsregeling die worden gemaakt met het oog op het als vaststellingsovereenkomst. Het gevolg is dat de ex-partners nog maar een beperkt beroep toekomt op dwaling. Hoewel met het arrest 15 november 19856 door de Hoge Raad de lijn werd uitgezet dat een beroep op dwaling niet meer mogelijk zou zijn, is dat in de loop der tijd wel genuanceerd.
belang van het kind, kunnen niet als vaststellingovereenkomst worden aangemerkt, nu immers het belang van het kind als van openbare orde moet worden beschouwd.
6 NJ 1986, 228 en zie in dezelfde lijn ook Hof Den Haag 18 januari 2006, RFR 2006, 27 en Hof Den Bosch 13 juni 2006, NJF 2006, 429. 7 Wel kunnen partijen bijvoorbeeld de uitgangspunten waarop de afspraken met betrekking tot de kinderalimentatie zijn gebaseerd als vaststellingsovereenkomst formuleren. 8 HR 24 mei 1985, NJ 1986, 699 en HR 23 december 1988, NJ 1989, 27. 9 ECLI:NL:GHAMS:2016:433, r.o. 4.36 NJ 1986, 228 en zie in dezelfde lijn ook Hof Den Haag 18 januari 2006, RFR 2006, 27 en Hof Den Bosch 13 juni 2006, NJF 2006, 429.
7 Wel kunnen partijen bijvoorbeeld de uitgangspunten waarop de afspraken met betrekking tot de kinderalimentatie zijn gebaseerd als vaststellingsovereenkomst formuleren.
8 HR 24 mei 1985, NJ 1986, 699 en HR 23 december 1988, NJ 1989, 27.
10. Overigens werden de afspraken met betrekking tot de partneralimentatie in het betreffende convenant niet vernietigd wegens een geestelijke stoornis ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, maar werden de afspraken gewijzigd met een beroep op artikel 1:159 BW. Wel speelde de geestelijke stoornis een rol bij het oordeel van het hof dat geen sprake was van informed consent bij de vrouw, reden waarom de alimentatieafspraak derhalve gewijzigd kon worden.
11 Rechtbank Den Haag 12 november 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:13234.
12 Hoge Raad 1 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY3129, zie ook «JIN» 2013/51.
De toegevoegde waarde van de familierechtspecialist is de rol van procesbewaker bij het tot stand brengen van de scheiding.
en concreet beeld te vormen van de financiële mogelijkheden die zij zou kunnen ontlenen aan de verdeling. Ook hier geldt weer dat de mate waarin partijen geïnformeerd zijn omtrent hun rechten en verplichtingen van doorslaggevend belang is bij de beantwoording van de vraag of een afspraak stand kan houden. Als partijen, tot op zekere hoogte,17 weten waarvan met ondertekening van de overeenkomst afstand wordt gedaan, kan ook de benadeling voor een kwart geen soelaas bieden voor de onderbedeelde partij. Grove miskenning van de wettelijke maatstaven bij partneralimentatie Op basis van artikel 1:158 BW kunnen partijen een alimentatieovereenkomst sluiten. Wanneer echter een duidelijke wanverhouding bestaat tussen de hoogte en duur van de alimentatie die de ex-partners zijn overeengekomen en de alimentatie die de rechtbank aan de hand van de maatstaven zou hebben bepaald, dan kan dat leiden tot een wijziging van de alimentatieovereenkomst. In 2014 deed het Hof Den Haag een uitspraak in een zaak waarbij de echtscheiding via www.easy-echtscheiding.nl – ‘Moeilijk Makkelijk Maken’ – tot stand was gekomen. De partijen hadden één adviesgesprek gehad bij een mediator, op
15 Rechtbank Zutphen 1 juni 2005, ECLI:NL:RBZUT:2005:6630 en Hof Den Haag 23 september 2008, ECLI:NLGHSGR:2008:5068: ‘Artikel 3: 199 BW bepaalt dat de artikelen 6: 228 tot en met 6: 230 BW niet van toepassing zijn op een verdeling. Dit betekent dat de algemene dwalingsregeling niet van toepassing is. Indien de vrouw zou hebben gedwaald omtrent de eigendom van de onroerende zaak, kan dit niet leiden tot een vernietiging van de verdeling wegens deze gestelde dwaling. Voor zover de vrouw nog betoogt dat, indien de stelling van de man gevolgd zou worden dat de onroerende zaak zou behoren tot het vermogen van de vof, de waarde van het vermogen van deze vof in dat geval aanmerkelijk hoger zou zijn dan de vrouw heeft begroot, heeft – wederom – te gelden dat een beroep op dwaling omtrent de waarde van een bestanddeel van de huwelijksgemeenschap de vrouw niet toekomt, gelet op de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Het hof komt dan ook tot de slotsom dat aan de vrouw geen beroep op dwaling toekomt.’
16 26 januari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:161, zie r.o. 3.10.
17 Zie ten aanzien van de ‘blinde’ verdeling bijvoorbeeld de uitspraak van de Rechtbank Maastricht van 7 november 2012 («JPF» 2013/31), waarin werd geoordeeld dat, hoewel de vrouw de exacte waarde van de onderneming van de man niet kende, uit haar verklaring dat zij de onderneming ‘niet kapot’ wilde maken zij zich er kennelijk van bewust was dat de onderneming een positieve waarde had en zij de verdeling derhalve te harer bate of schade had aanvaard. Overigens was de vrouw ook al van verschillende kanten gewaarschuwd voor onderbedeling
18 Hof Den Haag 10 december 2015, ECLI:NL:GHDHA:2014:4304.
20 Zie onder andere M. Groenleer, ‘De aantastbaarheid van een echtscheidingsconvenant’, EB 2009,
Informed consent en de rol van de familierechtspecialist bij de moderne scheiding
Aangezien (specifieke) afspraken met betrekking tot de vermogensrechtelijke gevolgen van de scheiding (doorgaans) kwalificeren als een vaststellingsovereenkomst, zijn ze maar heel beperkt aan te tasten. En dat is belangrijk, nu immers afspraken niet alleen zekerheid moeten verschaffen aan de ex-partners, maar ook aan derden (zoals de bank die een hypothecaire lening moet verstrekken op basis van het convenant of de fiscus die op basis van het convenant moet bepalen of een overbedeling moet worden aangemerkt als schenking). En dan heb ik het in het voorgaande nog niet eens gehad over de complicaties die een partiële vernietiging, aanpassing of buiten toepassing verklaring van een convenant met zich zou kunnen brengen voor de overige afspraken die partijen hadden gemaakt. Een convenant is immers doorgaans een totaalafspraak, een algeheel pakket van afspraken waarmee de gevolgen van de scheiding worden geregeld; tegenover een onderbedeling wordt een hogere partneralimentatie gezet, tegenover de toedeling van de woning staat dat de andere echtgenoot geen aanspraak maakt op de tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten, enzovoort.
Over de auteur Mr. Renate van de Hoef is advocaat bij Groen Caubo Montessori advocaten in Almere.