Participatiewet

Het bijstandsrecht is de laatste jaren frequent en ingrijpend gewijzigd; door de bomen kon men het spreekwoordelijke bos niet meer zien. Vanaf 1 januari 2015 is daarom de Participatiewet van kracht geworden. De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Bijstandsgerechtigden hebben met de komst van de Participatiewet te maken met nieuwe bijstandsregels die veel impact kunnen hebben op hun persoonlijke situatie.

De belangrijkste wijzigingen per 1 januari 2015 zijn :

  • Verzwaarde maatregelen: Bijstandsgerechtigden moeten aangeboden werk aanvaarden en zien te behouden en bereid zijn om voor hun werk maximaal 3 uur per dag te reizen. Wanneer niet wordt voldaan aan deze verplichtingen, moeten gemeenten de bijstandsuitkering verlagen.
  • Kostendelersnorm: Sinds 1 januari 2015 krijgen gerechtigden op bijstand een lagere uitkering als zij hun woonkosten kunnen delen met huisgenoten van 21 jaar of ouder.
  • Tegenprestatie bijstandsgerechtigden: Bijstandsgerechtigden moeten een tegenprestatie leveren voor hun bijstandsuitkering. In verordeningen moet door gemeenten worden vastgelegd wat voor soort tegenprestatie zij vragen. Bij een tegenprestatie gaat het om onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten van beperkte duur en omvang.
  • Minder bijstand bij zeer ernstig wangedrag: Bijstandgerechtigden die zich ernstig misdragen, mogen door gemeenten gekort worden op hun uitkering.
  • Individuele inkomenstoeslag: Bijstandsgerechtigden met een langdurigheidstoeslag krijgen voortaan een individuele inkomenstoeslag. Deze toeslag is bedoeld voor mensen die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen zonder uitzicht op verbetering. Gemeenten zijn vrij te bepalen wat de hoogte van de individuele inkomenstoeslag is en wat zij verstaan onder langdurig en laag inkomen.
  • Toeslag alleenstaande ouders: alleenstaande ouders vallen in een lagere bijstandsnorm. Daar staat tegenover dat zij extra kindgebonden budget ontvangen.
  • Taaleis bijstandsgerechtigden per 1 januari 2016: Vanaf 1 januari 2016 moeten bijstandsgerechtigden de Nederlandse taal voldoende beheersen wanneer zij bijstand willen krijgen. De uitkering wordt verlaagd wanneer mensen de taal niet spreken en zich niet willen inspannen om de taal te leren.

Wanneer u zich nu bijvoorbeeld geconfronteerd ziet met ongewenste wijzigingen in uw inkomenssituatie of wanneer van overheidswege ten onrechte is bepaald dat uw uitkering wordt stopgezet, kunt u voor advies en het bepalen van uw rechtspositie contact opnemen met onze specialist in het bijstandsrecht: Eleonore van Lith.

Onze bestuursrecht advocaat

Eleonore van Lith

Advocaat

Neem contact met ons op om vrijblijvend kennis te maken.